Etappe 5 Mechelen-Geraardsbergen (68 km)

 

We gaan op weg naar de Vlaamse Ardennen, maar eerst fietsen we nog door het hele Vlaamse Aalst. De regen vergezelt ons ook vandaag weer.

De eerste muggen luisteren de nacht op. Laurens huilt om drie uur dat hij last heeft van wespen. Na drie bloeddorstige monsters vernietigd te hebben, blijft de vierde hem plagen. Uiteindelijk komt hij in ons bed tot rust. Pas om acht uur wordt Rienke als eerste wakker. Het lijkt zowaar wel vakantie! We vertrekken daardoor later dan de bedoeling is. 
We menen de weergoden te slim af te zijn: de laatste dagen begon het immers pas om drie uur te regen, dus als we zorgen dat we om drie uur over zijn, houden we het droog.

Leirekensroute  

Via de Grote Markt rijden we Mechelen uit. De routebeschrijving meldt een rommelig stuk en dat klopt. Maar de hemel is blauw. Na zo’n vijftien kilometer begint de Leirekensroute, een soort fietssnelweg over een oude spoorbaan. Op deze route ontmoeten we de eerste twee andere pelgrims op de fiets. Ze nemen de routevariant van Sweerman via Parijs en gaan met dezelfde bus terug. We zullen hen vast nog vaak tegenkomen deze vakantie.

Aalst, de stad van Louis Paul Boon en priester Daens, bereiken we onder een dichtgetrokken hemel. Iedere keer als de lucht dichttrekt en een bui op komt zetten, krijg ik een onbestemd gevoel. Hetzelfde gevoel als ik vroeger van huis was en heimwee had. Waarom doen we dit onze jongens aan, vraag ik me dan af? 
Waarom zitten we niet lekker op een gezellige familiecamping aan de Franse zuidkust? Als we uiteindelijk op het eind van de dag genieten van een biertje en de jongens tevreden een colaatje drinken en een “chippie” snoepen, heeft niemand meer last van dat soort onlustgevoelens.

Aalst: Grote Markt
Aalst blijkt een vriendelijke plaats, ik stel me voor hoe het was in de tijd van de bende van Jan de Lichte. In een oud gasthuis is een slordig museum aan Boon en aan Daens gewijd. We bekijken het museum uitgebreid in de hoop dat de bui snel overwaait. Dat doet deze bui ook, maar de volgende barst los als we langs het jaagpad langs de Dender jagen.

Berend moet kop afgeven, Laurens blijft achter mijn rug moppen tappen (“Hoe vang je twee vliegen? Je vangt er drie en laat er een vrij.”) en Eric is stil. Ik vraag hoe hij het vindt, maar nee hij heeft geen probleem met deze manier van vakantie houden, zegt hij.

Is het vanwege mijn eigen onzekerheid over onze onderneming, dat ik met de jongens de statistieken doorneem? Nog vijftien dagen te gaan met slechts drie rustdagen, willen we Tours halen. “Willen we Tours halen of stappen we in Vendôme op de bus?” “Ja, natuurlijk halen we Tours, wat denk je wel niet pap.” Dat betekent dat we gemiddeld vijftig routekilometers per dag moeten fietsen. Routekilometers zijn  de kilometers zoals Sweerman ze heeft vermeld in de routebeschrijving. Zijn beschrijving is prima, maar wij blijken per dag een derde extra te fietsen, bijvoorbeeld om boodschappen te halen, een camping te vinden of gewoon omdat we even verkeerd rijden. Maar, de mannen, ze gaan ervoor!

In Geraardsbergen betrekken we voorlopig onze laatste trekkershut. Wallonië en Frankrijk kennen het fenomeen niet. We waren van plan daar te kamperen, maar zoals dat er nu uitziet, lijkt dat toch wat te optimistisch gepland. We besluiten de telefoon te gebruiken om op het eind van de dag niet oververmoeid op zoek te moeten gaan naar een slaapplaats.

 

© Schrijver en Schrijver