We flitsen met de warme wind in de rug door het bos van Compiègne op weg naar een gîte in een mooie vallei. | |
![]() Compiègne Jeanne 'd Arc |
We zijn het nog niet
verleerd, het opbreken van een kamp, maar het is wel een vreselijk gedoe
zeg. Sommige dingen gaan wel tien keer door je handen. Maar om
half tien rijden we uiteindelijk weg. We flitsen met de wind in de rug door het bos van Compiègne naar de stad van die naam. |
![]() Compiègne stadhuis |
Na Cambrai hebben we nog een
beetje de schrik in de benen. Compiègne is de eerste grotere stad die we
binnenrijden na onze barre tocht door Cambrai. Maar Compiègne blijkt een
vriendelijke stad. We komen net aan voor het middaguur, zodat we nog wat
kunnen winkelen. Een prachtig stadhuis beheerst het beeld van de stad |
![]() Compiègne |
De Jacobskerk is vervallen en
niet toegankelijk. De kerk ligt tegen een rustig parkje waar we uitgebreid
picknicken. We fietsen onder de hete zon de stad uit. Voor het eerst moeten we onderweg de bidons bijvullen en Eric en ik trekken onze lange broeken over de fietsbroek om onze benen te beschermen tegen de zon. |
De route tot aan Catenoy gaat door de typisch Noord-Franse, golvende graanakkers. Na Catenoy verandert het en krijgen we zowaar een echte klim. Nederlandse fietsers als we zijn, puffen we als we honderd meter stijgen in twee kilometer met de fietskar en de Alleycat achter onze fietsen. | |
Na een korte daling zien we
opeens in een mooi smal dalletje de paardenboerderij, waar we een gîte hebben
gereserveerd. Het is er vies, maar we genieten vooral van het feit dat
Rienke uitgebreid kookt in de keuken. De jongens raken steeds enthousiaster; we halen Tours als we zo doorgaan! |